NL   RU

Home

Galerij

Verhalen, artikelen

Contact

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

"Lees dit en je zult jaloers zijn, ik ben een burger van de U.S.S.R." 1

DEEL 1paspoort

Sinds 1990 woon ik in Nederland, samen met mijn familie. Mijn paspoort, dat ik 15 oktober 1988 van de politie van St.Petersburg had gekregen, was verlopen en dit werd het begin van alle ellende. Het bleek, dat het Russische consulaat in Den Haag mijn paspoort niet kon verlengen. In principe verlengen ze wel, maar alleen op drie voorwaarden: of men moet werken, of ergens studeren, of een ongelooflijk hoog bedrag (ongeveer 1700 gulden) betalen. In deze gevallen kan men onmiddellijk een paspoort krijgen.

Ik voldeed niet aan deze voorwaarden, maar ik had een succesvol sollicitatiegesprek gehad voor een baan als arts in één van de belangrijkste ziekenhuizen van Den Haag. Ik nam een brief mee naar het consulaat, waaruit bleek dat er een grote kans bestond dat ik in dit ziekenhuis zou kunnen werken. Dit was echter niet voldoende en ik ging ontmoedigd naar huis.

Ik belde bijna iedere dag naar de consul. Hij adviseerde mij een brief naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Moskou te schrijven of er zelf heen te gaan. Dit was juist toen onmogelijk voor mij, omdat ik al snel zou moeten gaan werken. Het enige wat ik kon doen was de consul te verzoeken om, bij wijze van uitzondering, mijn paspoort in Nederland te verlengen of om mij een nieuw paspoort te verschaffen. Hij wilde dit absoluut niet en stelde mij voor opnieuw een brief naar het Ministerie in Rusland te sturen, waar ze het probleem misschien voor mij zouden kunnen oplossen. Ik was wanhopig, vanwege het absurde van de situatie.

Mijn situatie was zo absurd, omdat de Nederlandse politie mij in verband met mijn verlopen paspoort geen verlenging van de verblijfsvergunning kon geven en ik, doordat ik geen verblijfsvergunning had, niet kon gaan werken. Ik schreef allerlei brieven naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Moskou, maar kreeg nooit antwoord. De tijd ging door; het Nederlandse Ministerie van Volksgezondheid vroeg mij om mijn paspoort met verblijfsvergunning in te leveren. Ik schreef een wanhopige brief naar de consul. Eindelijk kreeg ik een telefoontje van de consul, die zei dat ik naar hem toe moest komen en dat hij met mij persoonlijk over mijn zaak zou spreken. Met vleugels vertrok ik op de afgesproken dag om 7 uur naar Den Haag.

Toen ik op het consulaat kwam, bleek de consul niet aanwezig te zijn en die dag niet meer op kantoor zou komen. Niemand behalve hij kon een beslissing over mijn zaak nemen.

De volgende dag begon ik opnieuw naar de consul te bellen. Het lukte mij pas na een aantal dagen contact met hem te krijgen en een nieuwe afsprak te maken. Graag had ik hem willen vragen waarom hij onze afspraak niet in zijn agenda genoteerd had. Misschien was ik in zijn ogen zo`n onbeduidend persoontje, dat hij niet hoefde te waarschuwen, dat hij afwezig zou zijn. En wat zou het hem kunnen schelen, dat het mij veel tijd en geld had gekost, om naar den Haag te gaan.

Toen ik voor de tweede keer naar Den Haag gekomen was, legde men mij uit, dat het consulaat bereid was om mij terwille te zijn door het paspoort voor een half jaar te verlengen.

- Waarom slechts voor een half jaar?, vroeg ik. Over een half jaar heb ik dan weer hetzelfde probleem.

- Wij kunnen niet meer voor u doen, was het antwoord.

Aan de ene kant opgelucht en aan de andere kant teleurgesteld keerde ik terug naar huis waar een brief lag, waarin stond dat mijn plaats in het ziekenhuis intussen door een ander bezet was. Zo was de kans op een goede baan verloren. Toen ik een beetje van de schok bekomen was, begon ik naar een nieuwe baan te zoeken. Na een half jaar had ik wéér een verlopen paspoort. En alles begon opnieuw.

De Nederlandse politie van haar kant kon geen stempel plaatsen in een verlopen paspoort en niemand wilde mij zonder verblijfsvergunning voor een baan aannemen. Ik ging nog eens terug naar Den Haag en vroeg op een bijna onderdanige manier om mijn paspoort te verlengen. Het enige resultaat was dat ik een papier ontving, waaruit bleek dat men weigerde om het paspoort te verlengen. Ik verbleef in feite illegaal in Nederland.

Ik besloot uiteindelijk alles achter te laten en naar Rusland te gaan om daar mijn paspoort te laten verlengen of een nieuw te krijgen. Op 28 december 1994 landde ik met een beklemd hart op het vliegveld "Pulkovo-2" in St.Petersburg. Het was bijna vier jaar geleden, dat ik thuis geweest was. Hier wachtten mijn oude, zieke moeder, mijn zusters en natuurlijk mijn vrienden op mij. Ongeduldig en ook angstig zag ik het weerzien met mijn geliefde stad tegemoet. Ongeduldig, omdat St.Petersburg voor mij een geliefde stad is en dat ook altijd zal blijven en angstig, omdat ik niet wist welke veranderingen er in Rusland plaatsgevonden hadden en hoe de wereld van "nieuwe Russen" eruit zou zien.

Ik was natuurlijk erg gelukkig mijn moeder, familie en vrienden weer te zien maar mijn geluk duurde niet lang, omdat in mijn vaderland de treurige geschiedenis met het aflopen van tientallen bureaucratische instanties, met smeekbeden en vernederingen, opnieuw begon.

Wat moest ik beginnen? Mijn doel was slechts om het paspoort, dat een half jaar geleden verlengd was, opnieuw te laten verlengen. Ik besloot eerst naar het centrale politiebureau te gaan. Daar zou men zeker weten, wat ik moest doen. Ik wist, dat ik niet de enige was, die zulke absurde problemen had op te lossen.

Nadat ik een tijd buiten in de rij had gestaan, belandde ik eindelijk in het gebouw. In het politiebureau was men rusteloos en zenuwachtig. De vrouw, die de papieren van de nerveuze burgers in ontvangst nam, zei direct, dat er geen enkele mogelijkheid bestond om iets voor mij te doen en dat ze zich überhaupt niet bezig hielden met zulke zaken. Dit verbaasde me en ik vroeg of ik de chef kon spreken. Deze vraag werd onmiddellijk ontkennend beantwoord en de ambtenaar wilde er ook geen verklaring voor geven. Ik bleef totaal ontredderd bij haar hooghartige bureau staan. Uiteindelijk kreeg ze medelijden en ze stuurde me naar kamer 218, naar de baas van weet-ik-welke afdeling.

Een dame legde mij uit, dat ze de verlenging van mijn paspoort slechts kon uitvoeren, indien ik mijn geboorteakte kon overleggen plus een notariële verklaring van mijn moeder, dat ze geen bezwaar had tegen mijn verblijf in het buitenland. Op mijn verbaasde vraag:

- Hoe kan ik nu mijn geboorteakte inleveren? Die heb ik in Nederland achtergelaten en waarom hebt u toestemming van mijn ernstig zieke moeder nodig: ik woon toch al vier jaar in het buitenland, antwoordde  zij:

- Dat zijn de regels.

- Maar mijn moeder is ziek en kan niet naar de notaris.

- Dat is uw probleem, hoorde ik.

Natuurlijk is de ziekte van mijn moeder alleen mijn probleem en het probleem van mijn familie, maar wiens probleem is de domheid, die overgaat in idiotie?

- En trouwens, deze zaak hoort bij de wijkafdeling van het politiebureau, besloot zij plechtig en triomfantelijk.

De volgende dag ging ik naar de wijkafdeling van het politiebureau. De deur was dicht en aan de muur hing een bordje, dat het bureau open was van 10 tot 12 uur. Het was twee minuten over twaalf. Mijn hemel, ik had alleen willen vragen, waar ik moest beginnen,- en ik klopte voorzichtig op de gesloten deur. Deze werd plotseling geopend en een dame met een arrogant en afstandelijk gezicht kwam te voorschijn.

- Neemt u mij niet kwalijk, ik wil alleen maar vragen, waarmee moet beginnen om mijn papieren in orde te krijgen, zei ik schuchter.

- Doe de deur dicht, u stoort.

- Alstublieft, u bent toch nog niet aan het werk. Ik wil slechts vragen, wat ik moet doen, ik kom van ver, uit Nederland...

- Burgeres2, ik heb al gezegd dat u de deur dicht moet doen en tijdens kantooruren terug moet komen.

De volgende ochtend was ik er al vroeg, maar er stond al een lange rij mensen. Na een paar uur was ik binnen. Een jonge vrouwelijke inspecteur legde me redelijk vriendelijk uit:

- In principe kunnen wij uw oude paspoort verlengen, maar u moet zich tot het Ministerie van Buitenlandse Zaken wenden. Als u een nieuw paspoort wilt hebben, duurt procedure zeker twee maanden.

De volgende dag ging ik naar de Koetoezov kade, waar het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gevestigd. Maar het bleek, dat ze zich daar niet met dergelijke zaken bemoeiden en dat ik naar een andere afdeling van het ministerie moest. Het openbaar vervoer functioneerde erg slecht en liften durfde ik niet. Toen ik er moe en verkleumd (het was min 19 C0 ) aankwam stond er alweer een rij mensen te wachten. Om mij heen liepen ambitieuze, flinke jongelui, die de nodige formaliteiten moesten vervullen om op reis te gaan naar het buitenland.

De ambtenaar, aan wie ik mijn situatie uitlegde, zei dat zij geen beslissing in deze kon nemen en dat ik er met de chef van de afdeling over moest praten, maar die was niet aanwezig en zou pas de volgende morgen komen. Zij bekeek mijn papieren toch en zei dat ik voor het verlengen van mijn buitenlandse paspoort zowel het binnenlandse paspoort als een verklaring van de paspoortenafdeling van het wijkkantoor, waaruit bleek dat ik ingeschreven was in St. Petersburg, moest hebben.

Wat zou ik moeten doen als ik op dat moment niet ingeschreven zou staan? Dan zou alles verkeken kunnen zijn. Maar gelukkig was dat niet het geval. Ik had het binnenlandse paspoort bij me, waar duidelijk in stond, dat ik was ingeschreven in St. Petersburg op dat en dat adres, maar toch zei zij, dat het onvoldoende was en dat ik beslist de verklaring van het wijkkantoor moest hebben met de ondertekening van de chef en het officiële stempel.

- Waarom denkt u dat de gegevens van mijn paspoort niet betrouwbaar zijn? Dacht u misschien, dat ik ze zou vervalsen?

- Dat zijn de regels, kreeg ik als antwoord. Mijn hemel, alweer die idiote regels, waardoor de mens zelfs geen schroefje in een machine wordt, maar een stofje.

De volgende dag ging ik naar de paspoortenafdeling in een heel ander deel van de stad, maar deze was gesloten tot vrijdag. Vrijdag `s morgens vroeg was ik er weer. Ik moest lang in een vuile, ongezellige ruimte wachten voor er zich een ambtenaar vertoonde. Deze vertelde, dat het onmogelijk was om dezelfde dag iets voor mij te doen, omdat het wijkkantoor dicht was; ik moest `s maandags maar weer terugkomen. Ik was wanhopig. De tijd van mijn verblijf in Rusland liep ten einde en ik had een voorgevoel, dat ik geen geluk zou hebben.

Toen ik thuis kwam, begon ik onmiddellijk naar al mijn kennissen en vrienden te bellen in de hoop dat ze op het politiebureau of het Ministerie van Buitenlandse Zaken een kruiwagen voor me zouden hebben.

Niemand kon mij echter helpen. Niemand wist ook iets van privé kantoren, die, naar men zei, dergelijke soort zaken in de loop van één dag konden regelen. Die maandag kreeg ik gelukkig de bevestiging van mijn inschrijving in St. Petersburg; ik bracht het document naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik werd er redelijk welwillend ontvangen. Ze zeiden dat ze mijn paspoort konden verlengen, maar eerst moest ik een aantal formulieren invullen en een vrij grote som geld betalen. Bovendien moest ik door de KGB gescreend worden.

- Waarom? Ik woon al lange tijd in het buitenland en mijn papieren zijn bij mijn vertrek nagekeken.

- Dat zijn de regels, was het antwoord.

Ik had al een vliegticket gekocht en ik kon mijn vertrek niet uitstellen. De laatste 10 dagen was ik dagelijks bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken maar er werd gezegd dat mijn papieren van de KGB er nog niet waren. Twee dagen voor mijn vertrek naar Nederland verzocht ik mijn zaak met spoed te behandelen. De chef van de afdeling beloofde mij te helpen. De dag voor mijn vertrek was ik daar weer. Mijn papieren waren nog niet binnen. Doodmoe en verdrietig ging ik terug naar Nederland. Het bleek dat er tijdens de jaren van de "Perestroika" niets in mijn land veranderd was.

DEEL 2

Zo kwam ik met lege handen weer in Nederland terug. Bij de politie was iedereen verbaasd dat ik gedurende de drie weken die ik in Rusland was geweest, mijn paspoort niet had kunnen laten verlengen. Volgens mij geloofden ze me ook niet echt. Maar er was niets aan te doen; door de politie werd ik weer naar het Russische consulaat doorverwezen met een brief waarin stond dat men mij geen verblijfsvergunning kon geven vanwege het ontbreken van een geldig paspoort.

Ik ging naar het consulaat in Den Haag, samen met een Nederlandse vriend, om me moreel te steunen. De consul ontving mij gelukkig nog dezelfde dag. Mijn vriend was ook aanwezig bij het gesprek met de consul en hoewel hij de hele tijd zweeg, was het duidelijk, dat hij alle moed verloren had. Ik vertelde de consul over mijn reis naar Rusland. Toen ik mijn verhaal gedaan had, zei hij koeltjes maar niet onvriendelijk dat het consulaat mij nog een keer tegemoet zou komen en mijn paspoort verlengen. Ik denk dat de consul deze beslissing alleen maar nam, omdat er een Nederlander bij was.

Mijn familie in Rusland was met mijn lot begaan en begon moeite te doen om mij te helpen. Op basis van een door mij achtergelaten volmacht werd een nieuw paspoort op mijn naam aangevraagd.

In september 1995 belde mijn zuster uit St.Petersburg dat het paspoort voor mij klaar lag en dat zij alles met de OVIR3 had afgesproken. Als ik op een werkdag zou komen, zou ik het direct kunnen ontvangen. Mijn vriend en ik besloten toen om het nuttige met het aangename te verenigen: wij boekten een reis op het schip "Anna Karenina", dat wekelijks tussen Kiel en St. Petersburg vaart. Ik verwachtte dat ik in St. Petersburg mijn oude paspoort zou moeten inleveren en dan het nieuwe zou krijgen. Hierin zou dan wel mijn verblijfsvergunning voor Nederland ontbreken. Daarom ging ik naar het politiebureau om te vragen, hoe ik dit probleem kon oplossen.

De chef van de vreemdelingenpolitie had het probleem meteen door. Hij belde naar het Ministerie van Justitie en zei dat hij een kopie van mijn paspoort zou maken en deze van het officiële stempel en zijn handtekening zou voorzien. Bovendien zou hij het inreisvisum voor mij in orde maken. Tien minuten later was alles klaar. Ik was dol blij, maar toch kon ik niet nalaten te vragen of dit echt voldoende was om terug te kunnen keren.

- Ja, zeker, antwoordde hij. Ik heb deze informatie immers van het Ministerie. Wij waren op 30 september uit van Kiel naar St.Petersburg vertrokken met de "Anna Karenina", een schip met acht dekken. De "Anna Karenina" zou twee dagen in St. Petersburg blijven. Het was een gezellige reis: smaakvol uitgerichte salons, perfecte bediening, een fijne keuken en een goed jazzorkest. Er waren ook uitstekende zangers aan boord, die Russische romances zongen. Alles bij elkaar een feestelijke en ontspannen sfeer.

De "Anna Karenina" kwam op 2 oktober in de haven van St. Petersburg aan op het eiland Vasilevskj. De passagiers, van wie de meesten uit Duitsland en Zweden kwamen, waren enorm nieuwsgierig. Ze stroomden naar buiten in de hoop zo snel mogelijk de schitterende stad, waarover ze zo veel hadden gehoord en gelezen, te zien. Er waaide een koude, gure wind. Wij konden niet direct aan land. Men legde uit, dat eerst de douaneformaliteiten van de lijnpassagiers moesten worden afgehandeld, d.w.z. van diegenen, die geen retours hadden.

Wij waren bijna bevroren, maar eindelijk konden wij dan toch naar het douanekantoor. Ik was er als eerste. Ik brandde van ongeduld om voet op vaderlandse bodem te zetten, waar mijn zusters en vrienden op mij wachtten. De douanebeambte, een jonge vrouw, bekeek mijn paspoort van alle kanten. Ze keerde het wel een kwartier lang in haar handen om en om. Tenslotte wierp ze een onvriendelijke en wantrouwende blik op mij en zei:

- Uw paspoort is verlopen.

- Maar ik ben speciaal twee dagen hierheen gekomen om het nieuwe, dat klaar ligt, op te halen, zei ik.

Ze keek nog een keer achterdochtig naar mij en riep iemand van hogere rang. De officier, die toen kwam, bekeek mijn paspoort eveneens lange tijd en zei:

- Uw paspoort is verlopen. We kunnen u de stad in laten gaan, maar u kunt niet terug.

- Ja, dat weet ik, maar ik kom om het nieuwe op te halen. Als ik het u later zal laten zien, is het dan goed?

- Ja, antwoordde hij.

Ik mocht door en ik was opgelucht en ongerust tegelijk. Mijn familie, hoewel moe van het lange wachten, was toch heel blij ons te zien. Wij gingen eerst in twee auto`s een beetje de stad in, daarna naar de flat van mijn zuster. Hier wachtte een gedekte tafel met Russische koeken en hapjes op ons. Mijn vriend vond het fijn een bezoek aan de kleine, maar gezellige en propere Russische flat te mogen brengen. Tevens was het voor hem een enorme ervaring met de Russische gastvrijheid kennis te maken. Tegen 11 uur `s avonds reden mijn vriend en ik naar de haven om op het schip te overnachten. Argeloos gaf ik mijn verlopen paspoort aan de douanebeambte. Deze zei:

- Uw paspoort is verlopen. U mag niet op het schip.

- Waarom niet? Het schip vertrekt toch pas morgen. Ik wil er alleen overnachten. Ik heb er al mijn spullen. Hij zei echter, dat het beslist niet mocht. Ik vroeg, om welke reden. Ik zei dat ik een Nederlands inreisvisum had en dat ik een kaartje voor het schip had, dat gedurende de reis mijn hotel zou zijn. Toen ik vroeg, waarom niemand drie uur tevoren tegen mij gezegd had, dat ik niet op het schip mocht overnachten, zei de douanebeambte:

- Het is wel gezegd maar u heeft het waarschijnlijk niet begrepen. Van mij mag u niet naar binnen, burgeres, u mag hier niet overnachten.

- Denkt u, dat ik zo dom ben, om `s nachts hier naar toe te komen om dit te horen te krijgen, in plaats van dat ik rustig bij mijn familie blijf slapen?

- Burgeres, we kunnen u niet toe laten op het schip. U mag hier niet overnachten.

- Nou goed, zei ik. Maar morgen mag ik met mijn nieuwe paspoort dan toch wel op het schip slapen?

- Ja, natuurlijk, antwoordde de officier. Mijn vriend, die er niets van begreep en die juist alléén op het schip mocht overnachten, zuchtte:

- Wat een mentaliteit! Wij vertrekken vandaag toch niet. Het is absoluut onmenselijk om een vrouw `s nachts in haar eentje weg te sturen. Waarom hebben ze je niet gewaarschuwd dat je hier niet mocht slapen?

Wij namen afscheid en ik ging lopend terug door duisternis en de regen en dacht aan al die Europese grenzen, waar niemand ooit om mijn paspoort had gevraagd. De helder verlichte, sneeuwwitte "Anna Karenina" bleef in de verte achter. Ik liep langs de Grote Avenue van Vasilevskj eiland, die op dat uur helemaal leeg was, en ik huilde. De stad van mijn kinderjaren en jeugd, waarin ik bijna mijn hele leven gewoond had; de stad, die ik zo mis, ontving mij onvriendelijk. De geschiedenis herhaalde zich. Eindelijk lukte het mij een lift te krijgen. Een piepjong officiertje bracht mij naar de flat van mijn zuster en begeleidde mij door de aardedonkere portiek naar haar woning. Mijn zuster was verbaasd mij te zien, maar ze was ook blij dat ze door dit toeval gelegenheid had om een beetje met mij te kletsen.

Wij sliepen bijna de hele nacht niet. De volgende ochtend gingen wij om 10 uur naar de OVIR om mijn paspoort te halen. Er stond een lange rij zenuwachtige mensen te wachten. Mijn zuster zei steeds weer tegen de ambtenaren dat ik maar één dag in de stad was. We waren erg nerveus. Het paspoort kreeg ik deze keer gelukkig zonder veel problemen, nadat ik het oude ingeleverd had.

Wij waren opgetogen over onze overwinning, maar besloten toch naar het Nederlandse consulaat te gaan om te vragen of alles nu echt in orde was. De ambtenaar van het consulaat bekeek mijn papieren en gaf ze aan de consul door, die ons verzekerde:

- Uw documenten zijn in orde. Het inreisvisum is geldig. U zult bij de grens geen problemen hebben.

God zij dank! Alles was geregeld en wij konden nu mijn moeder gaan bezoeken die in het sanatorium "De Rivièra van het Noorden" verbleef. De rest van de dag verliep uitstekend: ik bezocht mijn moeder; mijn hollandse vriend was onder de indruk van de schoonheid van de Russische natuur ( de "gouden herfst" die alleen in noordelijke landen voorkomt), van de Russische gastvrijheid en de schoonheid van de stad.

Moe maar gelukkig kwamen wij tegen 11 uur weer bij de haven aan. Wij genoten al van het vooruitzicht ons op de boot te kunnen verkleden en te ontspannen. De vrouwelijke douanebeambte keerde mijn nieuwe paspoort weer minachtend om en om. Eindelijk verwaardigde zij zich te zeggen:

- U hebt wel een nieuw paspoort, maar u mag toch niet naar binnen. U hebt namelijk geen visum in uw paspoort.

- Neemt u me niet kwalijk, zei ik, maar ik ben hierheen gekomen om mijn nieuwe paspoort op te halen, en hier is mijn inreisvisum, dat door het Ministerie van Justitie in Nederland is afgegeven. Hier is een kopie van mijn oude paspoort.

- Toch klopt het niet, zei de vrouw.

Ze bekeek me met een onverschillige gelaatsuitdrukking, vol minachting.

- Wat klopt er niet? Als u het niet weet, haalt u er dan iemand met een hogere rang bij, alstublieft.

Ze belde ergens heen. Er kwam een jonge man met een koude blik in en onverschillig kijkende ogen. Ook hij bladerde lang in mijn paspoort en zei:
- Er staat geen visum in dit paspoort.

- Maar ik heb een apart visum, zei ik.

- Hebt u een kopie van het oude paspoort?

- Ja, hier is het.

Hij zweeg lange tijd.

- U hebt echter geen Duits visum, zei de vrouw op triomfantelijke toon.

Ze was duidelijk blij dat ze mij ergens op kon pakken.

- Weet u eigenlijk wel waar de "Anna Karenina" gaat heen? Naar Holland soms, en niet naar Kiel? - vroeg ze op giftige toon aan haar chef.

Ik zei:

- Weet u dan niet dat men binnen de EEG geen visum nodig heeft?

De jonge grenswacht, die tot nu toe het zwijgen bewaard had zei op hooghartige toon:

- Met deze documenten kunnen wij u niet binnen laten.

- Maar waarom niet? - vroeg ik.

- Uw visum hoort bij het oude paspoort. U moet het ons tonen, voor u op het schip mag.

- En waar moet ik om 12 uur `s nachts mijn oude paspoort halen? Bovendien zal de OVIR mij nooit twee paspoorten geven.

- Waarom niet? - zei hij. Sommige mensen hebben dat wel.

Ik kon voor een antwoord geen woorden meer vinden. Ik wist natuurlijk ook wel, dat er mensen waren, die 2 of zelfs 3 paspoorten hadden, maar ik had nooit gedacht, dat de autoriteiten dat zouden goed keuren.

- Dus, burgeres, u mag niet op het schip. U moet hier weg, zei hij.

- Meneer de officier, hier is een kopie van mijn oude paspoort met het officiële stempel en de handtekening van de Nederlandse politie erin.

- Wij vertrouwen deze kopie niet, hoorde ik hem tot mijn verbazing ten antwoord geven.

Waarschijnlijk ben ik door in Nederland te leven. overgevoelig geworden voor dit soort gebeurtenissen. Mijn handen trilden en mijn hart bonkte. Huilend vanwege de beledigingen, de vernederingen en het idiote van deze situatie, schreeuwde ik bijna:

- Dit is een schending van de mensen- rechten. Ik ga niet weg en zal wel hier op de grond slapen.

- U moet maken dat u wegkomt, anders roep ik de politie, reageerde de douaneman.

Mijn vriend, die rood was geworden van woede en verontwaardiging, probeerde de grenswachten in het Engels uit te leggen, dat hij die dag zelf met de consul had gesproken en dat de consul gezegd had, dat alle papieren in orde waren en ik rustig de grens over mocht. Het was echter hopeloos omdat de grenswachten, tot mijn grote verbazing, helemaal geen Engels verstonden.
- Burgeres, ik heb al gezegd, dat u hier weg moet, kreeg ik weer op harde toon te horen.

- Ik blijf hier toch, antwoordde ik.

Hij belde naar de politie:

- Jullie moeten komen. Hier is een burgeres, die een schandaal veroorzaakt en de staatsgrens wil schenden.

- Maar ik veroorzaak geen schandaal. Ik vraag alleen op het schip toegelaten te worden.

Even later kwamen er drie krachtig gebouwde kerels van de OMON4 in vol ornaat, met pistolen en met gummiknuppels in de hand.

- Nou jongens, pak me maar op, sla maar. Ik ben voor twee dagen hierheen gekomen om mijn zieke moeder te bezoeken en mijn nieuwe paspoort op te halen, zei ik huilend en vertelde mijn verhaal.

- U moet meekomen. Dwingt u ons niet om geweld te gebruiken, zei de oudste van de drie.

Mijn vriend, die altijd zeer correct was (zoals de meeste Nederlanders), begon in het Nederlands op geprikkelde toon iets tegen de grenswachten te zeggen over de onmenselijkheid van hun fascistische mentaliteit. Gelukkig verstond niemand hem. Verbijsterd vroeg ik:

- Hoe kan ik dan morgen vertrekken als ik vandaag niet op het schip mag komen?

- U moet morgen om 10 uur hier zijn. Wij zullen uw zaak nader bekijken.
Ik liep het risico dat het schip zonder mij zou vertrekken en ik hier in Rusland zou moeten blijven ver weg van mijn dochter en kleinkinderen.

Één van de leden van de OMON boog zich naar mij toe en zei zacht:

- Let er maar niet op. Wij wonen net als vroeger in een Aziatisch land5.

Het was een goed advies maar moeilijk ten uitvoer te brengen. Ik begreep dat ik geen ijzer met handen kon breken en besloot maar weg te gaan. Alles was weer net als de dag te voren: mijn vriend bleef aan boord van het helder verlichte, feestelijke schip en ik slenterde moedeloos terug. Ik probeerde te liften hoewel ik doodsbang was om in een vreemde auto te stappen.

De volgende dag om 10 uur was ik samen met mijn vrienden en familie weer bij het douanekantoor. De officier, die mij gisteren niet op het schip had toegelaten, bekeek mijn papieren nog eens en zei:

- Het is in orde.

De documenten, die ik hem liet zien, waren precies dezelfde als die van de vorige dag.

- Vanavond, als u aan boord gaat, kunt u naar mij vragen, zei hij.

Het was een zonnige, warme dag. De stad schitterde in al haar pracht en verzachtte de wonden, die de mensen mij hadden toe gebracht.

Ik kon `s avonds zonder moeite inschepen. Niemand verontschuldigde zich voor de vernederingen en het verdriet, die mij aangedaan waren. Toen de boot vertrok, verdween mijn stad, langzaam in het blauw van nachtelijke nevels en alle cadeautjes voor mijn familie en vrienden, die ik noodgedwongen op het schip had moeten laten, gingen weer mee terug.

Velen in Rusland hebben mij gevraagd of ik weer terug zou willen komen. Net als duizenden andere emigranten zou ik slechts naar mijn vaderland terug willen, als het een menselijk gezicht zou krijgen. Maar helaas..., "met het verstand is Rusland niet te begrijpen..."6

Кампен, 1996

Валентина Толстая

Vertaling: Natascha Sakhnovskaja


1 - uit het gedicht "Verzen over het Sovjet-paspoort" van de Sovjet-dichter V. Majakovski

2 - burger of burgeres - officiële aanspreektitel, in gebruik geraakt na de revolutie i.p.v. meneer en mevrouw met sterke negatieve bijklank. Werd gebruikt gebruikt in kampen en gevangenissen i.p.v. het normale "kameraad".

3 - OVIR - afdeling van de politie belast met afgifte van uitreisdocumenten.

4 -  - OMON - afdeling van de politie vergelijkbaar met de Nederlandse M.E.

5 - russische uitdrukking: de mens heeft veel minder waarde dan in Europa.

6 - uit het gedicht van de Russische-dichter F. Toettsjev.